Als één van de eerste werken die worden opgenomen in de collectie « Theater op papier » vertaalt de serie van Le diable abandonné een poppen-en objectvoorstelling in boekvorm rond de vraag over de betekenis van woorden.
In een andere taal spreken dan de zijne. Kan men ervoor kiezen ?
Kan men tellen, dromen, vloeken in een nieuwe taal?
Een nieuwe taal zodanig beheersen dat, als men verplicht is te praten in zijn moedertaal, een vreemd accent hoorbaar is.
Dat was het thema van mijn thesis: ‘Culturele ontworteling – van de Verlichting tot het heden’.
Maandenlang ben ik elke dag naar de Koninklijke Bibliotheek geweest. Ik bestudeerde er manuscripten van schrijvers die zich niet langer uitdrukten in hun moedertaal. Aan mijn werktafel zaten enkele beginnende onderzoekers en een erg discrete man, die steeds in hetzelfde boek verdiept was. De bladzijden van zijn boek waren zo verbleekt dat er nog amper iets op te lezen viel.
Op een zonnige dag – wij zaten alleen aan tafel – vroeg ik hem waar het boek over handelde.
‘Iets dat u wellicht zal interesseren, juffrouw.’
Hij ontvouwde een karton dat in de kaft van het boek geplooid was.
‘Oh, het lijkt op een marionettentheater.’
‘Inderdaad, juffrouw, het is de poppenkastmaquette van het ‘Theater van de Schelp’.’
Zijn gelaat verdween achter de maquette. In het uitgesneden venster verscheen zijn mond. Instinctief en waarschijnlijk ook omdat hij me zo niet kon zien, nam ik mijn potlood.
Ik heb zijn verhaal opgeschreven. Drie dagen lang. Drie zonnige dagen lang verbleven we alleen in de bibliotheek, terwijl de hele stad een wandeling maakte in de parken.
Toen hij uitverteld was, zei hij:
‘Juffrouw, toch even een kleine waarschuwing vooraleer onze wegen zich scheiden: u hebt dit verhaal opgeschreven zonder mijn mening te vragen. U had enkel kunnen luisteren, u had het ook zo kunnen onthouden. Maar u hebt het opgeschreven. Alle woorden van het verhaal zijn nu van u. Allemaal, zonder uitzondering. U hebt nu de rest van uw leven om de gevolgen ervan in te schatten.’
Grafische verhalen
éditions le corridor
Tot leven geroepen rivier |
|
De schaduw van de scarabee
|
|
Charmes en série (à paraître) |
|
Bloemlezing
(Robert Laffont, coll. « Bouquins », 2019) door Patrick Corillon
Als « Land waar je nooit helemaal geraakt » intrigeert en fascineert België sinds lang zijn bezoekers. De ervaringen van mensen die een innerlijke reis maken of van elders komen, zijn gebundeld in een nooit eerder geziene onderdompeling in de Belgische identiteit en verbeelding. Patrick Corillon beschrijft deze natie, die onverwacht is ontstaan aan de grenzen van Holland en Frankrijk, beïnvloed werd door verschillende culturen en waar twee, zelfs drie talen gesproken worden, als een “impressionistische mozaïek” die permanent herschapen wordt.
Van Brugge tot Luik en van Brussel tot Antwerpen ontmoeten we enkele gekke kluizenaars, ballingen, revolutionairen - zoals Karl Marx -, ondergrondse mijnwerkers, grote schrijvers uit Frankrijk of Groot-Brittannië - Balzac, de Brontë zusters, lord Byron of James Joyce. Het enthousiasme van de romantici (Hugo, Nerval, Dumas) vermengt zich met het sarcasme van Baudelaire en de bittere dromerijen van Verlaine. Belgische, Waalse of Vlaamse schrijvers, zoals Verhaeren, Simenon, Eeckhoud, Michaux, Hugo Claus en Marguerite Yourcenar, werpen een licht op de veelzijdige facetten van deze eeuwige paradox: België dat recent tot stand gekomen is, maar een waarachtig overblijfsel is van de Europese geschiedenis. Deze literaire en sentimentele wandeling, die het vernuft van een merkwaardig volk toont, neemt ons mee naar de grenzen van dromen en waanzin. – Robert Laffont
Boeken te gebouw
éditions le corridor
Albertine et le vieux marin |
|
Kunstenaarsboeken
De vooruitgang aan het einde van de 19de eeuw in de sector van de boekdrukkunst ligt aan de oorsprong van de “mooie boeken”, zoals we die vandaag kennen. Vele dichters zagen zo de kans om hun werk vergezeld te zien van illustraties in kleur, bij beroemde schilders besteld.
Haaks op deze tendens stond een Parijse kring van jonge dichters, « de Notionisten » genaamd, die meende dat woorden op zich moesten volstaan. Ze weigerden ook maar één enkele tekst vergezeld van een beeld uit te geven en moedigden zelfs hun lezers aan om hun hoofd volledig leeg te maken alvorens in één van hun gedichten te duiken. Om hiertoe te komen, hadden ze kleine theaters uit gekleurd papier ontworpen die als volgt werken : de lezer sloot de ogen en concentreerde zich op de overwegende kleur die diep in hem opkwam, tot hij zich hierdoor volledig liet bevangen. Wanneer hij zijn ogen opende, zocht hij meteen in het papieren theater de subtractieve complementaire kleur die de kleur die hem zonet bevangen had, zou kunnen teniet doen. Het effect was onmiddellijk, de innerlijke blik van de lezer werd opnieuw onbevangen, eindelijk klaar om een gedicht te lezen.
Helaas werden deze papieren theaters haast nooit gebruikt. Eén van de « Notionisten » had inderdaad vlug beseft dat, wanneer je je hoofd goed leeggemaakt hebt, de minste zin, het minste woord dat je leest, zelfs op een reclameaffiche, in de glans « van de eerste dag » verschijnt; alles wordt poëzie, er is geen dichter meer nodig.
Carnets d'activité
Anderen
Les visions d'Oskar Serti |
|
Les allées et venues d'Oskar Serti |
|
Les révélations d'Oskar Serti |
|
Oskar Serti va au concert |
|
Vies et morts imaginaires |
|
Correspondance téléphonique |
|
Une minute, un siècle s'écoula |
|
Les patiences d'Oskar Serti |
|
Last words of Oskar Serti |
|
Les inscriptions du Théâtre de Liège |
|