De objecten van Patrick Corillon -die men gemakkelijk zou kunnen tegenkomen in een volksmuseum of op een tentoonstelling van conceptuele kunst- vallen op door hun eenvoud en het verlangen om verhalen te brengen die zowel individuen als gemeenschappen, levenden en doden raken.
Op 6 november 1956 vluchtte Oskar Serti in een gesloten houten krat uit Boedapest. Maar de geur die uit de nog verse planken wasemde, deed hem zo aan de bossen van zijn jeugd denken, dat hij werd overvallen door een ontroostbaar heimwee.
Toen zijn vrienden hem eenmaal over de grens wilden bevrijden, bleek hij zo vast te zitten in zijn krat dat ze messen nodig hadden om zijn schoenzolen los te snijden, die helemaal vastgekleefd waren in de hars.
Op 5 mei1907 concipieerde de beeldhouwer Baptiste D... een Venus in steen
Het beeld Zou vorm krijgen enkel en alleen door de inwerkeode kracht van vernuftig gerichte waterstralen.
Maar nadat op 2 juni 1910 het water afgesloten werd om het beeld van de uit de golven oprijzende godin te Onthullen, vond de Overheid het zo Onzedelijk, dat ze besliMe het terug in de waterstralen te verhullen tot de Venus een decenter voorkomen zou krijgen.
Toen Oskar Serti op 14 februari 1931 her doffe geluid hoorde van de beruchte meteoriet waarvan voorspeld werd dat ze zich op het gebouw zou neerstorten, voorvoelde hij daarvan het slachtoffer te zullen worden.
Zonder enige illusie liet hij zijn laatste gedachten afdwalen naar Catherine de Sélys die hij nochtans vijf jaar voordien laffelijk had verlaten.
De plotse herinnering, op dit fataal ogenblik, aan het verfoeilijk gedrag dat hij zich ten aanzien van Catherine had aangemeten, wekte in hem een zuldanig gevoel van afkeer op dat hij werd bevangen door spontane weerzin voor zich zelf die hem op haast miraculeuse wijze van het gevaar redde.
Enkele installatie |
Enkele straatnaamborden |
Enkele werken op papier |
Dialogeren met kunstcollecties |
Enkele lezingen in de open lucht |
De ocuicole is een endoparasiet die – zelfs al kan hij aan zichzelf genoeg hebben – onophoudelijk wordt verontrust door de schrik om gebrek te hebben aan iets. Zodra hij kan doordringen in het menselijke organisme, probeert hij om elke cel van ons lichaam te absorberen; maar daar hij deze niet nodig heeft, spuugt hij ze een beetje verder onmiddellijk uit. Op die manier, na hun uitstoting door de ocuicole, zullen alle cellen van ons lichaam – zonder uitzondering – worden verplaatst, en dit over een afstand die minuscuul is, maar die niettemin volstaat om ons de algemene indruk te geven van enkel maar de herinnering te zijn van onszelf.
Alle handelingen die wij dan zullen stellen, zullen niet meer rechtstreeks op ons betrekking hebben, maar ze zullen worden uitgevoerd in naam van degene die we waren.
Archieven