De bomen van het woud

 

Tristan herinnerde zich de herfstdag waarop hij en Isolde ÈÈn waren geworden. Hij had haar willen tekenen met haar jurk vol fijne paarse motieven. Zij was in een kring van heidekruid gaan zitten die liet vermoeden dat er daar vroeger een vijver geweest was. Hij was tot op deze tak geklommen om het tafereel beter te kunnen overschouwen. Voor zich had hij een groot karton geplaatst met afmetingen die bij zijn ambities pasten. Tristan wilde dat uit zijn tekening een toestand van algehele fusie van de figuur en de natuur zou blijken. Bij een eerste blik mocht men niet werkelijk onderscheiden wat tot haar figuur en wat tot de omringende planten behoorde. Een beetje zoals wanneer men vanuit Calais naar Engeland kijkt en niet goed weet of de donkere lijn die men aan de horizon ziet ÈÈn van de vele wolken is of werkelijk Engeland†; of deze wolk die wat zwaarder is dan de andere ons reeds toelaat in de straten van Londen te wandelen of ons integendeel nog in de nevelen die de krijtrotsen van Dover omhullen vasthoudt.
Tristan was de hele dag over zijn tekening gebogen gebleven, maar hij had zijn doel bereikt. Hij keek op om zijn model te danken voor haar geduld, en zag toen de arme Isolde die tot aan haar nek in de moerasgronden verzonken was. Ze moest daar ës morgens al in weggegleden zijn, terwijl hij haar, verdiept in zijn tekening, zelfs niet had zien wegzinken, noch haar kreten gehoord. Hij had haar alleen maar uit het hoofd getekend.
De armen van Isolde graaiden wanhopig in het rond op zoek naar iets dat haar aan de oppervlakte kon weerhouden. Zonder erbij na te denken gooide Tristan haar het karton toe, want de grote afmetingen ervan zouden haar steun bieden. Hij zag dat ze zich uit het veen losmaakte en zich met haar twee voeten vol modder op zijn tekening hees. Gedurende een paar ogenblikken hoopte hij zijn tekening te kunnen terugnemen om er een kader om te doen en in hun slaapkamer op te hangen. Maar hij zag ze onherroepelijk in de onvaste grond verdwijnen†; een beetje zoals wanneer men vanuit Calais de schepen ziet verdwijnen in de donkere wolk die we als de Engelse kust hadden willen beschouwen. En we zijn zo teleurgesteld door de broosheid van onze illusies dat we deze wolk op ons willen zien afstormen om ons te verslinden.

Een paar maand voordien was Tristan door twijfel bekropen†: En als er nu eens iemand tussen hen gekomen was en Isolde het hem niet durfde bekennen†? Steeds vaker was zij het die hem vroeg haar te gaan tekenen in het woud. Het poseren duurde uren. Isolde maakte zeker gebruik van deze zittingen om zich voor hem te verbergen. Toch merkte hij niets, ondanks zijn uiterste concentratie. Maar misschien was hij zoals wie aan slapeloosheid lijdt en denkt de hele nacht geen oog te hebben dichtgedaan, terwijl zijn wakkere toestand onderbroken werd door een slaap waarvan hij zich niet bewust is.
Om elke afdwaling van Isolde te vermijden, deed Tristan haar in evenwicht staan op het hoogste stuk van deze tak, en gedurende het poseren probeerde hij zijn aandacht alleen op haar verdachte bewegingen te vestigen. Maar ze bewoog niet. In de positie waarin hij haar geplaatst had, was het nochtans ondenkbaar dat ze zo lang onbeweeglijk kon blijven zonder dat een kracht van buitenaf - iemand bijvoorbeeld - achter haar stond om haar vast te houden.
Zelfs als hij die niet zag, besloot Tristan zich alleen te concentreren op de aanwezigheid van dat iemand. Hij bleef zolang en zo intens wachten tot hij zou verschijnen dat hij op een bepaald ogenblik duizelig werd en voelde dat hij zou flauwvallen. Maar hij vermande zich ineens, alsof een geheimzinnige hand hem plots bij zijn rug gegrepen had.
Tenslotte begreep hij de ware toedracht. Als er iemand was, dan verschool die zich niet achter haar, maar achter hem. Isolde bleef alleen maar zo mooi gestrekt op haar tak om degene te verleiden die hem bij zijn rug vasthield zoals een marionet die op haar twijfels danst.

Tristan dacht terug aan de winterdag toen hij, na een scheiding van drie maand, Isolde terugzag in het woud. Om hun verzoening te bezegelen, had hij haar willen tekenen aan de voet van de boom waaronder ze vroeger schuilden. Hij rilde van de kou, maar het verlangen om haar terug te vinden was sterker dan om het even wat. Toen hij zou beginnen tekenen, niesde Tristan zo heftig dat een pak sneeuw van de tak gleed die zich boven haar bevond en haar helemaal bedekte. Isolde verdween in het wit van het woud. Hij voelde zich helemaal alleen. Plots werd het verdriet om hun uiteengaan weer levendig. Zijn blik bleef gericht op deze zwarte tak die, vrij van sneeuw, voor hem oprees als een teken van het lot. Had hij die kunnen afsnijden, dan zou de tak hem werkelijk tot wandelstok hebben kunnen strekken en hem vergezeld en gesteund hebben in zijn nieuwe eenzaamheid.
Ondanks de koude, slaagde Tristan erin zijn potlood te nemen en deze stok tot in elk detail te tekenen. Dankzij hem begon hij zich te schikken in zijn zacht isolement. Hij voelde zich zelfs sterker dan ooit. Toen gooide hij de hoop sneeuw om waaronder het arme meisje sinds enkele minuten bedolven was et nam haar mee om naar het dorp terug te keren. Isolde was verstijfd van de kou. Tristan droeg haar vijf stappen lang, en steunde dan uitgeput op haar. Hij zorgde er wel voor haar niet te stevig in zijn armen te drukken om te vermijden dat een plots hervonden lichaamswarmte haar een soepelheid zou doen terugkrijgen waardoor hij de herinnering aan zijn dierbare stok zou verliezen.

ristan herinnerde zich de dag - een drukkende dag, de atmosfeer was met elektriciteit geladen - toen hij geprobeerd had Isolde te tekenen. Hij wilde haar vereeuwigen.
Maar ze bewoog aan ÈÈn stuk door†: omdat ze een vliegje in haar oog voelde, omdat een andere haar kin kriebelde†; elke reden was goed. Kon ze maar stil blijven, al was het ÈÈn seconde. Maar het was hopeloos. Toen de nacht inviel besloten ze naar huis te gaan zonder dat hij de geringste schets had kunnen maken. Op de terugweg spraken ze niet met elkaar†; de spanning was ten top gerezen. De wind was komen opzetten, sombere wolken stapelden zich voor hen op. Het dorp was nog ver. In hun onbedachtzaamheid kropen ze tot deze tak om te schuilen voor het onweer. Het was donker. Tristan voelde dat Isolde verlamd was van schrik. Ze bewoog niet meer. Hij haalde zijn tekenboek te voorschijn en wachtte tot de eerste bliksemschicht haar onbeweeglijkheid zou verlichten. De bliksem sloeg in vlak naast haar. Hij zag dat ze op een prachtige wijze versteend was†; zijn hand liep bliksemsnel over het papier†; hij had niet de indruk dat hij haar leidde, het was alsof de bliksem daarvoor zorgde.
Een tweede bliksemschicht liet hem meteen zijn tekening zien. Een schedel. Hij had een schedel getekend. Ongetwijfeld die van Isolde.
Het begon te regenen. Grote druppels spatten op het blad uiteen. Als ze met de houtskool in aanraking kwamen werden ze zwart en stuurden zijn tekening in de war. Een druppel viel in de oogholte, een andere viel rakelings langs het been van de kin. Elke seconde kreeg de schedel een andere uitdrukking. Kon zijn tekening maar stil blijven, al was het ÈÈn seconde. Tristan verjoeg de druppels met beide handen alsof het doodgewone vliegjes waren. Maar het was hopeloos. Nooit zou het beeld van Isolde vastgelegd kunnen worden.

Tristan herinnerde zich zijn toestand van ontzetting een week voor hun huwelijk. Met angst had hij deze dag naderbij zien komen, alsof deze plechtigheid, met haar eindeloze conventies, hun relatie zou verstoren. Om deze vrees te bezweren had hij besloten Isolde als Eva te tekenen, met een arm fier naar de appel reikend. Samen hadden ze het woud doorkruist op zoek naar een wilde appelboom geschikt voor zijn compositie. Het was al laat op het jaar†; ze vonden er maar ÈÈn, die maar ÈÈn appel droeg op een hooggelegen tak.
Maar Tristan gaf zijn plan niet op. Hij kleedde Isolde uit als Eva en plaatste haar op zijn schouders opdat ze op dezelfde hoogte als de appel zou zijn. Deze operatie maakte natuurlijk de realisatie van zijn tekening veel moeilijker want hij had geen enkele afstand meer ten opzichte van zijn model. Gelukkig deed een kortstondige opklaring tegenover hem de gedetailleerde schaduw van zijn Eva verschijnen.
Maar Tristan had nauwelijks een lijn op papier gezet toen de zon verdween. Uren lang, met zijn Eva op zijn schouders, draaide hij om de appel zoals de maan om de aarde, in de hoop dat hij op die manier de loop van de zon volgde en dat hij er gebruik van zou kunnen maken zodra hij achter de wolken opdook. Maar de opklaringen waren zo vluchtig dat hij slechts twee of drie lijnen op papier kon zetten.
Na enkele uren stak de wind eindelijk op en verjoeg de wolken†; jammer genoeg bracht een windstoot die heviger was dan de andere de appel aan het wankelen en maakte hem los van de boom. Tristan zag hem op zijn tekenboek te pletter vallen. Rond de appel krioelden zijn armzalige potloodlijnen als evenvele weerzinwekkende wormen die de vrucht gingen aanvallen. Verlamd staarde hij naar het realisme van zijn tekening. Zijn huwelijk had vaste vorm gekregen. Zijn Eva leek hem zo zwaar dat hij geen kracht meer had om haar te dragen. Ze kleedde zich terug aan en ze gingen naar huis zonder iets te zeggen. Hij bracht de rest van de week voor zijn tekening door, en vrat zich van binnen op.

Alle dagen vroeg koning Rivalen aan zijn zoon Tristan om in het woud de insecten te gaan tekenen die hij daar zou vinden. Het was een ondankbaar leven, met niets dan beten en jeuk. Tristan wilde grotere dingen. Op een morgen, langs een weg, ontmoette hij een onbekende en vroeg haar of hij haar mocht tekenen. Isolde aanvaardde dit zonder iets te zeggen en deed hem bijna de aanwezigheid van de insecten vergeten.
Kort na hun huwelijk kreeg Tristan voor het eerst buikpijn. Isolde maakte grote enveloppes open waarin ze zorgvuldig verschillende zeldzame kruiden bewaarde die ze in het woud had geplukt. Ze verzekerde hem dat dit het enige middel was om hem te genezen. Maar de ziekte werd erger. Toen hij begreep dat zij het was die hem met haar planten vergiftigde was het al te laat. Zijn dagen waren geteld. Tristan kon er zich nochtans niet bij neerleggen zo snel te sterven. Hij ging de weinige tijd die hem overbleef doorbrengen in het woud. Hij wist dat als hij in het gezelschap van insecten ging leven met een leversverwachting van hooguit een paar dagen, zijn laatste uren maanden en zelfs jaren zouden lijken.
Tristan vroeg zich de rest van zijn dagen af waarom Isolde de tijd die ze met hem doorbracht uiteindelijk zo lang had gevonden.