De berenvallen

 

 

Op 10 april 1912, terwijl hij verrukt naar de jonge beertjes in de dierentuin van Bazel stond te kijken, merkte Oskar Serti dat de mooie Catherine de Sélys naast hem afwijzend tegenover zijn naïeve enthousiasme stond. In de hoop een stoerdere indruk op Catherine te maken, stuurde hij haar de volgende dag een brief waarin hij haar uitnodigde om bij hem thuis zijn verzameling berenvallen te bekijken.
Serti had helemaal geen verzameling berenvallen, maar als dat hielp om haar bij hem thuis te krijgen, zou hij er in een ommezien een kunnen maken; hij hoefde alleen maar een puntige steen boven een beetje honing te hangen ('… zodra de beer de honing wil oplikken, geeft hij met zijn kop een zet tegen de steen, die meteen weer terugslingert en de beer verwondt, maar die heeft zo'n zin in die honing dat hij de beweging net zo lang blijft herhalen tot zijn schedel is geperforeerd').
Op 15 april gaf Catherine eindelijk gehoor aan zijn uitnodiging.
Vanuit het raam van de salon zag Serti haar voor zijn deur stilhouden en de greep van de bel vastpakken. Ze aarzelde enige tijd… Trok ten slotte haar hand terug en liep weg zonder te hebben durven aanbellen.
De dagen daarop zag Serti tot zijn grote treurnis deze scène zich herhalen…

Op 18 april wachtte Oskar Serti vol ongeduld op de komst van Catherine. Maar precies toen hij haar in de verte eindelijk zag aankomen, hoorde hij dat de kleine Marie binnen kwam om de kamer te doen. Hij had zich wel willen omdraaien om haar te begroeten, maar niets ter wereld had hem zijn ogen van Catherine kunnen doen afwenden en hem verhinderen getuige te zijn van het eventuele, langverwachte moment waarop ze het over haar hart zou verkrijgen om aan te bellen. Vastgenageld voor het raam merkte Oskar niettemin achter zijn rug de aanwezigheid van Marie op. Hij stelde zich voor hoe ze op haar tenen sluipend stof liep af te nemen om hem maar niet te storen, en hij werd plotseling overmand door een zekere affectie. Zijn gevoelens voor Marie en Catherine begonnen door elkaar te lopen en zijn hart balanceerde tussen deze lichte affectie van dichtbij en zijn ondraaglijke passie op afstand.

Sinds meneer de Sélys zijn vrouw de echtelijke woning uit had zien glippen om voor het huis van Oskar Serti rond te drentelen was hij ten einde raad: wat te doen om Catherine uit de klauwen van die zoetsappige salonschrijver te houden? Toen hij toevallig een brief van Serti aan Catherine onder ogen kreeg, steeg zijn wanhoop ten top en voelde hij zich genoodzaakt haar tot een beslissing te dwingen.
Op 18 april 1926 greep meneer de Sélys de afwezigheid van zijn vrouw aan om in hun slaapkamer alle brieven op te zoeken die hij haar zelf tijdens hun verloving had geschreven. Omzichtig stapelde hij er op het voeteneind van het bed een soort kaartenhuis van, met Serti's brief als een van de onderste bouwstenen.
Mocht Catherine, wanneer ze bij thuiskomst zijn bouwsel ontdekte, Serti's brief er haastig tussenuit grissen, dan zou het wankele bouwwerk prompt instorten; wilde ze echter haar doel bereiken zonder de boel te vernielen, dan zou ze eerst herinneringen moeten ophalen aan een periode waarvan ze de bekoring kennelijk was vergeten.

Op 15 april 1912 begaf Catherine de Sélys zich, buiten medeweten van haar man, eindelijk naar Oskar Serti. Maar op het moment dat ze de belknop vastpakte om haar komst aan te kondigen, werd ze tegengehouden door de gedachte aan de gevolgen die haar aanbellen kon hebben: ze zag namelijk dat aan het belkoord een heleboel ragfijne draadjes vastzaten. Dat hadden de spinnetjes gedaan die zich schuilhielden in holletjes in de muur, opdat ze bij de geringste beweging van het koord voor de komst van een bezoeker gewaarschuwd werden en uit hun nesten tevoorschijn konden komen om zich op hun prooi te storten.
Catherine durfde niet aan de bel te trekken, maar hield nog steeds de knop in haar hand en voelde tot haar opwinding de gevoelige spanning die door al die draadjes voer. Alsof ze heel precies het geheime leven kon peilen van die spinnen in hun nesten. Maar bij nader inzien besefte Catherine dat ze onmogelijk zo gevoelig kon zijn voor de dierenwereld; de spanningen die tot zo diep in haar wezen doordrongen, konden alleen maar worden veroorzaakt doordat er aan het andere eind van dat koord een man woonde, daar binnen in het huis.
Catherine nam zich voor dagelijks terug te gaan tot aan de drempel van Oskars voordeur, alleen maar om nogmaals de rillingen te voelen van een wereld waarin ze zich nog niet durfde te wagen.

Op 18 april 1912 kwam de kleine Marie na een maand weer bij Oskar Serti om zijn kamers te doen. Ze begon met de salon, waar Oskar de spullen had staan die de meeste aandacht vereisten. Omzichtig ging ze met de stofdoek over de snuisterijen op het bureau, daarna liep ze op de grote ingelijste houtskooltekening af die de onuitstaanbare Catherine de Sélys voorstelde. Dolverliefd had Serti dit portret
een halfjaar geleden getekend, en Marie wist maar al te goed dat hij het heel belangrijk vond dat het zorgvuldig werd schoongehouden. Maar toen ze tegenover het portret stond, ontdekte ze tot haar stomme verbazing dat Oskar Serti over de beeltenis van Catherine heen in het stof dat zich de afgelopen maand op het glas had afgezet met woeste vingervegen – vast en zeker in een vlaag van diepe teleurstelling – grote ogen, vampiertanden en andere obscene vormen had getekend.
Marie besloot van deze twee gepassioneerde portretten het meest gelijkende te behouden. Zonder aarzeling maakte ze het glas los om zorgvuldig al het houtskoolstof weg te poetsen dat Oskar een halfjaar geleden op het papier had aangebracht.