Camera

Op 6 februari 1952 werd Oskar Serti in de "do it yourself" -afdeling van het Parijse grootwarenhuis "La Samaritaine" door de bewakingsbeambten ondervraagd, omdat hij op discrete wijze een kartonnen doosje had opengescheurd met daarin een panoramisch oculair voor appartementsdeuren.
Verre ven de feiten te ontkennen, verantwoordde Serti uitvoerig zijn handelwijze: Enkele maanden daarvoor had een onbetrouwbaar personage hem tijdens een cocktail party gevraagd waarom hij zich zo geaffecteerd gedroeg telkens wanneer hij een belangrijk persoon groette.
Bijna als een boutade had hij hem geantwoord dat hij de verantwoordelijkheid daarvoor toeschreef aan de werkkamerdeur van zijn indrukwekkende grootvader, elk van de bezoeken aan hem had een diepe indruk als kind op hem gemaakt.
Zijn doorgang door deze deur had hem zo sterk beïnvloed, dat vanaf dat moment zijn gedrag er door bepaald werd, telkens wanneer hij iemand in een soortgelijke emotionele toestand ontmoette.
Zo was de smalle deuropening er de oorzaak van geweest dat hij telkens een verrassende stap zijwaarts deed wanneer hij zich voorstelde; had de erg hoog geplaatste deurbel hem ertoe aangezet zijn hand op schouderhoogte in de lucht te steken, en had het gepiep van de slecht geoliede scharnieren hem ertoe aangezet met een superhoge stem te spreken wanneer hij iemand begroette.
Een zaak echter bleef onopgehelderd: waarom was zijn blik zo diffuus bij elk van deze gelegenheden?
Serti bekende de inspecteurs van "La Samaritaine" dat hij zo net de verklaring hiervoor had gevonden bij het openscheuren van het doosje.
Het herinnerde hem eraan hoe hij zich als kind, wanneer hij het grootvaderlijk kantoor binnen ging, vermaakt had toen hij zag hoe, terwijl hij de deur achter zich sloot, de diensttrap vervormd werd door de 180 graden van het minuscule kijkgaatje van het panoramisch oculair dat, vreemd genoeg, steeds beslagen was met een wasem, die elke precieze waarneming onmogelijk maakte.
Serti begreep toen waarom deze deur zo belangrijk was in zijn leven:
De wasem op het kleine kijkgaatje was zonder twijfel afkomstig geweest van de adem van zijn ongeduldige grootvader, die tijdens de minuten die vooraf gingen aan zijn komst, achter de deur op wacht moet hebben gestaan, om daarna stiekem zijn werk aan zijn bureau te hervatten zodra hij zijn kleinzoon in de traphal ontwaard had.
Oskar Serti vertelde zijn verhaal met zodanige overtuiging dat de inspecteurs besloten hem niet langer op te houden.
Maar toen ze de daarop volgende dagen hem bezig zagen andere doosjes in steeds andere rekken te openen, konden ze geen directe relatie met de fameuze deur leggen en vroegen ze zich af of deze man er geen spelletje van maakte met als enige doel te genieten van het feit dat hij geobserveerd werd door hun bewakingscamera's.