Paravent

 

Op 21 januari 1907, na de laatste voorstelling van Het Poppenhuis bezocht Oskar Serti de kleedkamer van de actrice Véronique de Coulanges die zojuist voor de laatste maal de onvergetelijke Nora had vertolkt. Terwijl Véronique aan de andere kant van het kamerscherm haar toneelkostuum uittrok, zag hij plotseling met bedroefd hart hoe Nora's japon door de lucht vloog. Deze laatste opleving raakte hem zo diep dat hij, op het moment dat de jurk met een bungelende mouw op de rand van het kamerscherm bleef hangen, wilde dat die nooit meer zou ophouden met bewegen. In de hoop dat hij niet de aandacht van Véronique op zijn merkwaardige gedrag zou vestigen, liep hij geruisloos naar de jurk en begon onafgebroken tegen de mouw aan te blazen opdat die zijn beweging eeuwig voort zou zetten.
Maar na een paar minuten aangehouden inspanning raakte hij buiten adem en werd duizelig. Omdat hij bijna flauwviel, greep hij zich wanhopig aan de mouw vast, maar kon niet voorkomen dat hij viel.
Toen hij weer bijkwam, verstrikt in Nora's jurk, merkte Serti tot zijn teleurstelling dat Véronique zich helemaal niet om hem bekommerd had. Hij weet haar houding aan het feit dat ze misschien jaloers was geworden op haar eigen rol.

Op 21 januari 1907, na de laatste voorstelling van Het Poppenhuis, snelde Véronique de Coulanges, die voor de laatste maal de rol van Nora op haar schouders had genomen, haar kleedkamer binnen.
Ze schoot achter haar kamerscherm en bevrijdde zich, zonder zelfs maar te merken dat Oskar Serti binnenkwam, opgelucht van haar japon, dat laatste overblijfsel van een personage waarvan ze twee maanden lang zo doordrenkt was geweest dat ze ervan droomde de wereld weer door haar eigen ogen te kunnen zien.
Plotseling zag ze hoe haar jurk, die ze een paar tellen eerder op de rand van het kamerscherm had gegooid, naar de andere kant gleed en met een merkwaardig doffe bons op de grond viel. Ze dacht onmiddellijk aan het vreselijke gewicht dat alles wat haar aan haar rol kon herinneren kreeg, en maakte zich daarom niet al te ongerust over het vreemde verschijnsel.
Helaas voelde ze zich, toen ze eindelijk verlost was van haar toneelkostuum, tegen alle verwachtingen in volkomen leeg, alsof ze haar essentie kwijt was. De wereld leek haar toen zo flets dat ze verlangend uitkeek naar de komst van haar lieve Oskar, om het geluk te proeven in zijn zo persoonlijke universum te kunnen schuilen.

 

Op 20 december 1906, terwijl het applaus waarmee de première van Het Poppenhuis werd afgesloten nog door de zaal klaterde, barstte Oskar Serti de kleedkamer van de actrice Véronique de Coulanges binnen. Meegesleept door de sfeer van het stuk tartte hij het lot door haar vurig in haar nek te kussen.
Met moeite bevrijdde Véronique de Coulanges zich uit de omhelzing van haar onstuimige bewonderaar, en nadat ze hem had beduid te blijven staan, verdween ze preuts achter dit kamerscherm om een kamerjas om te slaan.
Overmand door emotie dacht Serti te voelen dat er een lange haar in zijn mondhoek kleefde, haar waarschijnlijk per ongeluk ontstolen tijdens zijn ondenkbare kus. Met een beweging van zijn lippen probeerde hij tevergeefs de haar naar binnen te zuigen, omdat hij meende dat hij zich op die manier een stukje, hoe miniem ook, van Véronique de Coulanges toeeigende.
Serti was verbaasd hoe intiem die haar in hem aanvoelde. Dit gevoel bevrijdde hem van zijn zorgen, en hij begon te hopen dat hij voldoende moed zou vergaren om van wal te steken met de verklaring die hij wel honderd keer voor zichzelf had gerepeteerd. Maar toen hij, alvorens zijn hart aan Véronique aan te bieden, de haar wilde weghalen, merkte hij tot zijn wanhoop dat die er nooit was geweest. De fijne draad die hij van zijn lippen voelde glijden was niet anders dan zijn eigen bloed dat uit een wondje sijpelde dat hij zichzelf waarschijnlijk had toegebracht door te hartstochtelijk Véroniques haar vast te grijpen toen ze zich van hem losmaakte.
Overmand door het deprimerende idee dat hij alleen voor zichzelf leefde, wist Oskar Serti niet wat hij moest zeggen.


Op 20 december 1906, de avond van de première van Het Poppenhuis, toen de actrice Véronique de Coulanges begeleid door het applaus haar kleedkamer binnenkwam, werd zij overrompeld door de jonge Hongaarse dramaturg die haar een paar maanden eerder tevergeefs had gevraagd de hoofdpersoon te spelen in een stuk dat speciaal ter ere van haar was geschreven.
Toen hij zich om haar nek wierp, raakte Véronique, die nog helemaal in haar rol was, ontroerd door zoveel vermetelheid en wilde hem op haar beurt haar genegenheid tonen. Maar omdat de eenvoudigste regels van welvoeglijkheid haar geboden het enthousiasme van haar vrijpostige aanbidder te temperen, vluchtte ze onmiddellijk achter haar kamerscherm om tot zichzelf te komen.
Op het moment dat ze de sjaal die ze op het toneel droeg afdeed om haar kamerjas aan te trekken, ontdekte ze aan de achterkant ervan, op de plaats waar Oskar Serti haar in de nek had gekust, een bloedvlek.
Véronique de Coulanges dacht onwillekeurig terug aan de verontrustende kus van die jonge Hongaarse schrijver. Door het diepe groen waarmee het kamerscherm aan haar kant bedrukt was, drong zich onmiddellijk het beeld van de duistere dennen van Transsylvanië en hun bloeddorstige held aan haar op.
Verlamd door het vreemde gevoel zichzelf te verliezen, wist Véronique de Coulanges niet meer wat ze moest zeggen.

 

Op 15 januari 1907, zoals elke avond al twintig voorstellingen lang, slaagde Oskar Serti erin zijn ziekelijke verlegenheid zover te overwinnen dat hij de actrice Véronique de Coulanges opzocht, direct na haar indrukwekkende vertolking van Nora in Het Poppenhuis. Toen hij haar kleedkamer binnenkwam en Véronique voor zich zag, voelde Serti pijnlijk de afwezigheid van het kamerscherm waarachter hij haar altijd had zien verdwijnen om zich te verkleden.
Voor het eerst sinds ze elkaar hadden leren kennen, trof Serti Véronique zonder het kamerscherm tussen hen in, zonder dat iets hem de gelegenheid gaf de overspannen emoties te verbergen die de temperamentvolle Nora in hem had gewekt.
Omdat hij verstijfde bij het idee dat zijn buitensporige genegenheid ontdekt zou kunnen worden, maakte Serti gebruik van het feit dat Véronique nog niet helemaal omgekleed was en deed alsof hij haar schouders wilde bedekken met zijn jasje; terwijl zij naar hem toeliep, kon hij het haar voorhouden met beide handen hoog voor zijn ogen en, zolang hij nog niet tot bezinning was gekomen, het rode masker van zijn gezicht erachter verbergen.
Toen hij zijn zelfbeheersing hervonden had, constateerde Serti dat Véronique zich nog steeds niet over het jasje had ontfermd. Omdat hij niet wist of ze aan de andere kant wachtte omdat ze had gemerkt dat hij zich niet op zijn gemak voelde, of dat het ontbreken van reactie te wijten was aan diepe gêne omdat zij verrast was in wel erg luchtige kledij, besloot Serti voor alle zekerheid in deze houding genageld te blijven staan.

Op 15 januari 1907 slaagde Véronique de Coulanges er niet in, na het laatste open doekje van Het Poppenhuis, zich los te maken van de rol van Nora, die ze twintig avonden lang had gespeeld. In de roes van het temperament van haar personage liep ze naar haar kleedkamer met het vaste plan haar hart eindelijk uit te leveren aan Oskar Serti, zelfs als dat betekende dat ze de ziekelijke verlegenheid van de jonge verliefde schrijver, die haar na elke voorstelling kwam opzoeken, moest schofferen.
Omdat ze afkerig was geworden van alles wat hen zou kunnen scheiden, besloot Véronique zich te ontdoen van het kamerscherm waarachter ze zich uit overdreven preutsheid te lang had verborgen.
En op het moment dat Serti haar kleedkamer binnenkwam, ondanks het feit dat ze nog niet helemaal klaar was met omkleden, richtte ze zich in volle glorie op, zoals alleen Nora had kunnen doen, brandend van verlangen zich ongeremd aan hem over te leveren.
Toen ze zag dat Oskar haar zijn jasje voorhield om haar schouders te bedekken, was haar eerste reactie zich naar hem toe te haasten. Maar omdat ze niet wist of Oskar het haar had aangereikt uit tact, of als verwijt voor haar wel zeer schaarse kledij, besloot ze onbeweeglijk te blijven staan achter de blauwe voering van het jasje tot hij zijn bedoelingen duidelijk zou hebben gemaakt.

En mars 1958, Oskar Serti s’installa à sa table de travail pour essayer d’y rédiger enfin ses Mémoires d’une chambre d’écrivain.
En dépit de ses bonnes intentions, il se sentit incapable de se replonger dans son passé, et ne parvint pas à écrire une seule ligne. Après une semaine d’une désespérante stérilité, il frappa si nerveusement sa table du poing qu’une planche se fêla.
Instantanément, ce choc libéra Serti d’un terrible poids. Il n’éprouva d’ailleurs pas la moindre douleur à la main, mais à sa grande surprise, se prit de compassion pour ce qu’il venait de faire subir à sa pauvre table.
Après une nuit de repos, son premier souci fut de passer la main sur la planche endommagée pour mieux évaluer son degré de fracture. Ce simple contact lui procura l’étrange sensation que ce n’était pas sa main qui caressait le bois, mais bien l’inverse.
Serti se demanda alors si, au moment de son formidable coup de poing de la veille, il ne s’était pas brutalement déchargé de la matière vibrante de ses Mémoires pour la répandre sur sa table de travail.
Libéré par ce sentiment, Serti parvint enfin à écrire son texte d’une traite, comme stimulé par les nervures du bois de sa table.
Malgré l’intimité du rapport qu’il connut avec elle, Serti se lassa malheureusement définitivement de sa table aussitôt après la rédaction de ses Mémoires d’une chambre d’écrivain.
Par chance, lorsqu’il voulut écrire par la suite ses Souvenirs d’une loge de Théâtre, il put très facilement retrouver la compagnie d’un autre objet de délivrance.