|
|
|
Midden in de Wipplingerstraße krijgt Oskar Serti, die net bij zijn zieke vader is vertrokken om een bezoek te brengen aan zijn uitgever, enorme wroeging dat hij bij het afscheid tegen zijn vader heeft gezegd: 'Tot de volgende keer, als God het wil,' en hij vraagt zich af of hij niet moet teruggaan om zijn excuses aan te bieden…
Op het moment dat hij de Marc-Aurelstraße wil oversteken op weg naar het kantoor van zijn uitgever, moet Oskar Serti, die net afscheid heeft genomen van zijn vader met de woorden: 'Tot de volgende keer, als God het wil,' plotseling denken aan zijn dramatische verjaging uit datzelfde huis toen hij op twintigjarige leeftijd aan het seminarie in Boedapest wilde gaan studeren. Midden op straat houdt hij stil, bang dat hij zijn vader in zijn onhandigheid misschien in een diepe geloofscrisis heeft gestort…
Op weg naar het kantoor van zijn uitgever heeft Oskar Serti, die net bij zijn vader is vertrokken, alsmaar die ongelukkige woorden in zijn hoofd die hij bij het afscheid heeft gezegd. Verlamd van wroeging op het trottoir van de Franz-Josefs-Kai probeert hij een verontschuldiging te formuleren die zijn vader de hoop zal teruggeven dat hij hem nog eens zal begroeten…
Op weg naar zijn uitgever houdt Oskar abrupt stil voor de Sankt Ruprechtskirche als hij in het portaal iemand meent te zien staan die sprekend op zijn vader lijkt…
|
|
|
|
Oskar Serti is nog maar net bij zijn uitgever vertrokken, op weg naar Caberet Fledermaus waar hij heeft afgesproken
met zijn vrienden, of hij wordt aan het begin van de Backerstraße door een inwendige proestbui overvallen als hij terugdenkt aan het spraakgebrek van zijn uitgever, die hem zojuist heeft uitgelaten met de woorden: 'Plesjierige avond, meneer Sjerti'…
Opgetogen gaat Oskar Serti op weg naar Cabaret Fledermaus, blij dat hij zijn vrienden kan aankondigen dat zijn eerste roman binnenkort zal worden uitgegeven. Midden in de Kumpfgasse blijft hij pardoes staan en probeert zich te herinneren of zijn uitgever nu echt 'Plesjierige avond, meneer Sjerti' heeft gezegd, of gewoon 'Plezierige avond, meneer
Sjerti'…
Zich verheugend op de ontmoeting met zijn vrienden in het Caberet Fledermaus slaat Serti de Singerstraße in. Plotseling houdt hij stil, verlamd door de knagende gedachte dat zijn uitgever 'Plezierige avond, meneer Sjerti' tegen hem heeft gezegd en zijn juiste naam nergens staat vermeld in het manuscript dat hij daarnet heeft ingeleverd...
Oskar Serti slaat de Kärtnerstraße in, vol ongeduld om zijn vrienden te ontmoeten; niet om hun de aanstaande verschijning van zijn eerste roman aan te kondigen maar om hun, angstig bij de gedachte straks op het omslag 'Sjerti' te zien staan, te vragen of zijn uitgever inderdaad een spraakgebrek heeft…
|
|
|
|
Midden op het Rathausplatz blijft Oskar Serti, die net uit zijn appartement naar buiten is gekomen om een bezoek te brengen aan zijn zieke vader, pardoes staan, verlamd bij het idee dat hij misschien is vergeten het gas uit te draaien onder het gerecht dat Catherine de Sélys hem gevraagd had te laten sudderen…
Bij het oversteken van het Rathausplatz houdt hij plotseling stil, niet wetend wat belangrijker is: teruggaan om te kijken of het gas onder Catherines gerecht wel uit is, of zich zo snel mogelijk naar zijn zieke vader spoeden…
Na enkele passen in de Teinfalstraße blijft Oskar Serti abrupt staan en spitst zijn oren. Hij meent werkelijk dat hij een brandweerwagen heeft horen stoppen voor de ingang van de woning waaruit hij zojuist naar buiten is gekomen. Het idee dat hij in zijn haast om bij zijn zieke vader te komen vergeten is het gas uit te draaien, blijft hem achtervolgen…
Als hij de Bognergasse in loopt, op weg naar zijn zieke vader, houdt Oskar Serti plotseling zijn pas in, verstijfd bij het idee dat hij misschien vergeten is het gas uit te draaien onder het gerecht dat Catherine de Sélys hem gevraagd had op te zetten, en dat het water vast is overgekookt en de vlammen heeft gedoofd, zodat het gas nu het appartement in stroomt waar Catherine misschien wel net is binnengekomen en nu de lichtschakelaar omdraait…
|
|
|
|
Terwijl hij de Mahlerstraße in loopt, op weg naar het Konzerthaus waar hij heeft afgesproken met zijn vriendin Catherine de Sélys, houdt Oskar Serti plotseling stil als hij terugdenkt aan Véronique Coulanges, die jonge actrice met wie hij daarnet heeft kennisgemaakt in Cabaret Fledermaus, waar ze pal tegenover hem zat…
Midden in de Schwarzenbergstraße, net als hij zijn pas heeft versneld om op tijd te zijn voor zijn afspraak met Catherine de Sélys, blijft Oskar Serti pardoes staan, helemaal verward bij de gedachte aan Véronique Coulanges, met wie hij in Cabaret Fledermaus net had kennisgemaakt toen ze – ongetwijfeld uit verstrooidheid – haar lippen zette aan het glas wijn dat voor hem stond…
Hoewel hij al te laat is voor zijn afspraak met zijn vriendin Catherine de Sélys houdt Oskar Serti plotseling stil op de stoep van de Pestalozzigasse, verlamd bij de gedachte dat de jonge Française met wie hij daarnet in Cabaret Fledermaus heeft kennisgemaakt hem misschien iets duidelijk wilde maken toen ze zijn glas naar haar lippen bracht, en dat die boodschap hem is ontgaan…
Terwijl hij de Lothringerstraße oversteekt en in de verte zijn vriendin Catherine de Sélys op hem ziet staan wachten, houdt Oskar Serti abrupt stil als hij zich bedenkt dat hij daarnet in Cabaret Fledermaus zo onder de indruk was van zijn kennismaking met Véronique Coulanges dat hij helemaal geen glas wijn heeft besteld…
|
|
|
|
|
|
|
Als hij door de Münzgasse loopt houdt Oskar Serti abrupt zijn pas in omdat hij meent in de verte een Hongaars volksdeuntje te horen dat hij sinds zijn prille kindertijd niet meer heeft gehoord…
Verderop in de Invalidenstraße hoort Oskar nog steeds duidelijk het Hongaarse volksdeuntje dat hem al sinds de Münzgasse achtervolgt. Aangezien de sterkte van het geluid gedurende zijn wandeling is toe- noch afgenomen, vraagt hij zich af of het wijsje wel van buiten komt of dat het alleen maar binnen in zijn hoofd klinkt…
Als hij door de Henslerstraße loopt, hoort hij nog altijd dat Hongaarse volksdeuntje dat hem niet meer loslaat, en nog steeds weet hij niet of het melodietje afkomstig is van een krachtige zender die ergens in de stad verdekt staat opgesteld, of zuiver een product is van zijn eigen verbeelding. Precies op dat moment passeert hij iemand die een liedje lijkt te neuriën…
Ineens, midden in de Falkestraße, hoort Oskar Serti dat Hongaarse volksdeuntje niet meer waarvan hij nog altijd niet weet of het van buiten of van binnenin hem komt. Die plotselinge afwezigheid laat zo'n leegte in hem achter dat hij de stadsgeluiden niet opmerkt en zich afvraagt of hij doof geworden is…
|
|
|
|
Als hij de Johannesgasse oversteekt, ziet Oskar Serti plotseling een auto in volle vaart op zich afkomen…
Midden op de Johannesgasse, terwijl hij een auto met grote snelheid op zich af ziet stormen en niet weet of hij aan het gevaar zal ontsnappen, staat Oskar Serti te bedenken hoe hij dit dramatische avontuur straks aan zijn vriendin Catherine de Sélys zal vertellen…
Als de auto die hij op zich af ziet komen hem nog net weet te ontwijken, is Oskar Serti bijna teleurgesteld over deze wending van de gebeurtenissen, want het avontuur waarover hij vriendin Catherine de Sélys wilde vertellen heeft op slag alle dramatiek verloren…
Oskar Serti neemt zich voor om voortaan alleen nog in gezelschap van Catherine de Sélys door de stad te wandelen…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|