Portret
Het bericht dat Véronique de Coulanges plotseling verdwenen was, kwam Oskar Serti voor als een onverteerbare speling van het lot. Onmiddellijk droeg hij de kunstschilder Pierre Bipart op een portret van Véronique te maken, zodat hij tenminste de illusie zou kunnen smaken haar voor immer aan zijn zijde te hebben.
Vanaf het moment dat het in zijn bezit vertoefde, was Serti ondersteboven van de levensgeest die het portret uitstraalde. Hij raakte dermate in de ban van de intense blik, de stralende lippen, de perzikachtige huid, dat hij vreesde
het portret geen minuut meer uit zijn blikveld te kunnen missen. Daar Serti bang was dat een onbezonnen hartstocht voor het schilderij de overhand zou krijgen over het tedere serene gevoel, dat Véronique altijd bij hem had weten op te roepen, zette hij zichzelf ertoe aan het dagboek ter hand te nemen, waarin hij sinds jaar en dag ieder uur dat hij in haar gezelschap had doorgebracht, had opgetekend. Aan de hand van zeer nauwkeurige berekeningen slaagde hij erin om dagelijks exact evenveel tijd aan het portret te wijden als hij vroeger aan Véronique had besteed.
Op 7 juni 1912, na jaren van vredige dagelijkse aanschouwing, werd Serti plots overmand door het gruwelijke gevoel de trekken van Véronique niet langer in het beeld van de jonge vrouw te herkennen. Hij had het urenkapitaal uit zijn dagboek nog maar amper opgesoupeerd of de herinnering aan zijn teerbeminde had het doek reeds weten te ontvlieden.
Serti liet de onbekende op het doek met een sluier bedekken, doch kon zich er niet van weerhouden op een wonder te blijven wachten: dat de sluier uit zichzelf zou vallen en opnieuw het gelaat van Véronique zou onthullen.
Dagen en dagen had hij wachtend voor de sluier kunnen doorbrengen, maar om te voorkomen dat hij in een ongebreidelde melancholie zou vervallen, begon hij aan de hand van zijn dagboek na te gaan hoeveel tijd hij vroeger dagelijks in de vensterbank had doorgebracht in zoete afwachting van Véronique die zich eindelijk bij hem zou vervoegen.