De valse eenzaamheit

 

DE ABUVALE

De abuvale ontwikkelt een uit cellen bestaande structuur, die bijna gelijk is aan het organisme waaronder zij zich vastzet. Maar haar genetische identiteit laat even zwak sporen na als het blad papier dat zich boven datgene bevindt waarop men heeft geschreven.
Als het voogdorganisme komt te verdwijnen, zal de abuvale de essentiële behoefte voelen om hiervoor een vervangingsmiddel te vinden. Ondanks haar schijnbare gebrek aan een eigen karakter, zal zij in staat zijn om het organisme te verbeteren dat zij parasiteert, en om het aan te passen aan degene die haar zijn originele afdruk heeft gegeven. De abuvale wordt steeds goed ontvangen in het menselijke lichaam, aangezien de mensen – ondanks het gevaar van sommige van hun cellen te zien getransformeerd worden – steeds gevleid zijn om als model te dienen

DE OCUICOLE

De ocuicole is een endoparasiet die – zelfs al kan hij aan zichzelf genoeg hebben – onophoudelijk worst verontrust door de schrik om gebrek te hebben aan iets. Zodra hij kan doordringen in het menselijke organisme, probeert hij om elke cel van ons lichaam te absorberen; maar daar hij deze niet nodig heeft, spuugt hij ze een beetje verder onmiddellijk uit. Op die manier, na hun uitstoting door de ocuicole, zullen alle cellen van ons lichaam – zonder uitzondering – worden verplaatst, en dit over een afstand die minuscuul is, maar die niettemin volstaat om ons de algemene indruk te geven van enkel maar de herinnering te zijn van onszelf.
Alle handelingen die wij dan zullen stellen, zullen niet meer rechtstreeks op ons betrekking hebben, maar ze zullen worden uitgevoerd in naam van degene die we waren.

DE ÉJOLME

De ejolme kan zich enkel ontplooien in lege organismen van de zintuigen.
Wanneer hij binnendringt in het menselijke lichaam, maakt hij enkele cellen lichtjes ziek, daarna zet hij zich vast in de nabijheid, en handelt hij – zoals een zieke in de wachtkamer – als ware hij belast met het afwijzen van elk bezoek. Aan de antilichamen die op de plaatsen komen, geeft hij de inlichting dat de cellen zich perfect gedragen, en aan de virussen zegt hij dat ze op het punt staan te sterven.
Mettertijd zullen de cellen worden verwaarloosd van de rest van het lichaam. Of ze nu genezen of sterven, ze zullen geen invloed meer hebben op ons leven. De ejolme vervoegt zich dan bij andere cellen, die hij eveneens tot de vergetelheid veroordeelt. En dat gaat zo voort totdat we – zonder ons er bewust van te zijn – zullen zijn verdwenen uit onszelf.

DE IGUOLA

De iguola gaat slechts aan boord van het menselijke organisme om zich te laten vervoeren naar plaatsen die veel te veraf zijn gelegen voor zijn zwakke vermogens. Hij woont in onze hersenen, en hij zal zo gauw mogelijk de prestatievermogens van zijn nieuwe vehikel verifiëren. Hij zal zelfs het geheugen van onze fysieke mogelijkheden doorzoeken, totdat hij het spoor heeft gevonden van onze verste voorouders – dat nog is ingeschreven in onze genen.
Maar tijdens onze inspectie door de iguola zal de herinnering aan onze oude bevoegdheden opklimmen naar ons bewustzijn, en – zoals de kip die wegvliegt in de nostalgie van de immense vogel die ze was – zal een somber gevoelen van verloren paradijs ons enkel maar laten voortschrijden naar de dood. De iguola zal er ons naar begeleiden op een zodanig rustige manier, dat we ons kunnen afvragen of het niet naar daar was dat hij ons wou meenemen.

DE UFARQUE

De ufarque heeft net de kracht om zich te laten vallen op de mens, en om er binnen te dringen. Eenmaal in het binnenste, doet zij niets meer, en wacht zij. Het menselijke lichaam, dat wordt gealarmeerd door deze parasitaire aanwezigheid, ondervraagt elk van deze cellen – om te zien of deze worden aangevallen –, maar geen enkele zal zich in gevaar voelen.
Ons organisme, dat wordt gedesoriënteerd door de schrik, zal dus de hypothese formuleren dat de ufarque de strijd aanbindt met onbekende cellen – die niet in direct contact staan met onze hersenen. Ons lichaam zal beginnen zich vast te hechten aan dit onbekende gedeelte van zichzelf, en het zal alles doen om dit te beschermen. Het zal zelfs de cellen die van levensbelang zijn naar de mond van de ufarque drijven, om deze te offeren, en dit om hem af te houden van deze mysterieuze partikels – die zijn levensreden zullen zijn geworden.

DE ADORNE

De adorne heeft geen enkele opening op de dingen. Hij zoekt enkel maar om zich te beschermen. Op die manier, wanneer hij zich laat vallen op een mens, stelt hij zich tevreden door zich te laten glijden onder de huid van onze schedel. Wij worden gewaarschuwd door een nauwelijks waarneembare jeuk, en wij zullen een lichte knobbel voelen, die ons het gevoel zal geven van een antenne die bezig is met op het hoofd te duwen. Elke ochtend zullen wij haar strelen, om te weten of zij er nog steeds is. Daarna brengen wij onze dagen door met haar te masseren, totdat de huid harder wordt – zoals oud leder. In haar beschermend omhulsel zal het voor de adorne dan volstaan om van tijd tot tijd te bewegen, en dit om ons de indruk te geven dat de antenne zopas een mysterieuze boodschap heeft onderschept. Wij zullen er niets van begrijpen, maar – voor de eerste maal – zullen wij voelen dat wij belangstelling krijgen voor de wereld.

L'ENAQUE

De enaque – die elke vorm van erkenning ontvlucht – zoekt onophoudelijk om zich te verbergen in andere organismen. Wanneer hij ertoe komt om in onze diepste cellen te integreren, laat hij zich doorgaan voor onszelf, en acht hij zich onkwetsbaar.
Maar op een mooie dag, met het levenslot van verwondingen van eigenliefde, die zich opstapelen in de loop van ons leven, zullen wij willen wisselen van bestaan, en zullen wij alles in het werk stellen om ons af te scheiden van het deel van onszelf dat we hebben begraven. De enaque zal zeer zeker proberen om zich vast te klampen aan onze nieuwe personaliteit, maar aangezien deze nog niet zal samengesteld zijn, zal hij zich verliezen in de leegte.

DE IVANE

Tant qu’il est en repos, l’ivane reste compact. Mais très souvent, notre présence le réveille. En reprenant ses esprits, il se mettra à se dissoudre dans l’air ambiant. Seule une infime partie de lui parviendra à s’introduire en nous ; mais ce sera suffisant pour permettre à l’ivane de se prolonger en amplifiant en nous son processus de dissolution. Il modifiera notre comportement en nous amenant à nous séparer petit à petit de tous les objets de notre maison. Puis il nous forcera à donner en public toutes les idées que l’on gardait précieusement en nous. Et alors seulement, nous serons capables de nous dissoudre dans le corps d’un autre et d’y trouver le repos.

DE ORTULE

Van zodra hij de volwassen leeftijd bereikt, laat de ortule zich vallen van zijn oorspronkelijke plaats. Hij weet dat hij op noodzakelijk zijn evenwicht op een andere plaats moet vinden. Als hij – bij geluk – terechtkomt in een menselijk organisme, zal hij in het hersenaanhangsel duiken, en zal hij zich voeden met ons gevoel voor evenwicht. Wij zul dan het gevoel hebben te verzinken in de grond. En zoals de schaal van een balans die plotseling haar tegengewicht is verloren, zal het voor ons van levensbelang is om een persoon te vinden die onze tegenwaarde zou kunnen worden. Om het goed te doen, zou men ons de juiste afstand moeten vinden die ons van haar scheidt. Maar over het algemeen is de aantrekkingskracht zo sterk, dat wij op deze tegenwaarde zullen vallen als een ordinaire ortule.

 

 

Wanneer wij voor de eerste maal op een plaats rondlopen, wandelen wij terzelfder tijd rond op andere plaatsen – plaatsen die ons geheugen in ons opwekt.
Zelfs wanneer wij denken alleen in de stad rond te lopen, lopen wij niet alleen. Onze geest plaatst ons in feite onophoudelijk in het gezelschap van allerlei soorten wezens – echte of denkbeeldige, vrienden of vijanden –, die zich in ons ontwikkelen, totdat ze echte getuigen van ons leven worden.
Maar ons diepste zijn laat zich niet enkel samenvatten tot deze aanwezigheid. Elke dag kruipen echte wezens onder onze huid, en eindigen ze door wezenlijk deel uit te maken van onszelf.
Het project van de ontketende duivel neemt zich voor om de belangrijkste micro-organismen te identificeren die huizen in de plafonds van dit gebouw, en die zich – tijdens ons bezoek van de zalen – in de leegte storten, om in ons binnen te dringen.

 

 

*Grâce à des agrandissements photographiques conséquents, on a remarqué de surprenantes analogies entre la structure des plafonds où nichent les parasites et celle de la peau humaine où ils se laissent tomber.